In de oostelijke en centrale delen van de gemeente Oude IJsselstreek, leeft een bijzondere bewoner - de kamsalamander. Deze amfibie is te vinden in poelen met voldoende waterplanten voor de voortplanting, maar heeft specifieke vereisten voor zijn leefomgeving. Ons biodiversiteitsplan is gericht op het behoud en de versterking van de leefomgeving van de kamsalamander, zowel voor de voortplanting als op het land, om zo de deelpopulaties op de lange termijn te verbinden.
Leefomgeving en voortplanting
Kamsalamanders gebruiken poelen en ander open water voor de voortplanting. Ze leggen hun eitjes op waterplanten en vouwen ze in de blaadjes. Doorgaans geven ze de voorkeur aan grote en diepe poelen met een dicht netwerk van poelen in de omgeving.
Een delicaat dieet
Kamsalamanders voeden zich met op de waterbodem levende dieren zoals watervlooien, vlokreefjes, larven van insecten, kokers en dansmuggen. Deze prooien gedijen vooral in visvrije wateren zoals poelen. In visrijke wateren is er vaak onvoldoende voedsel aanwezig omdat vissen zowel de prooien als de larven van kamsalamanders opeten. Volwassen salamanders schakelen op het land over op een dieet van geleedpotigen, slakken en wormen.
Veiligheid voor de kamsalamander
De kamsalamander heeft baat bij visvrije poelen met een voldoende hoeveelheid dichte oevervegetatie. In deze vegetatie kunnen ze zich verschuilen bij dreigend gevaar, bijvoorbeeld predatie door reigers. Open wateren of wateren met veel vis worden door kamsalamanders gemeden. Het is ook belangrijk om te zorgen voor landhabitat met houtkanten, vermolmde boomstronken, steen- en houtstapels, braamstruwelen en ruigtekruidenstroken als schuilplaatsen.
De kracht van variatie
Voor een gezonde populatie kamsalamanders is variatie cruciaal. Het leefgebied moet bestaan uit meerdere poelen en afwisselend landbiotoop om te kunnen omgaan met veranderende omstandigheden.
Wat kunnen wij doen?
- Leg extra poelen aan voor kamsalamanders. Er zijn richtlijnen beschikbaar voor de aanleg van ecologisch functionerende poelen.
- Als kamsalamanders zijn verdwenen, kunnen verlaten voortplantingspoelen weer geschikt worden gemaakt (mits deze geen vis bevatten, niet geheel beschaduwd zijn en niet te voedselrijk zijn).
- Potentieel geschikte poelen moeten bij voorkeur binnen een straal van 400 meter van elkaar liggen om kolonisatie door kamsalamanders mogelijk te maken.
- Leg landhabitat in de buurt van voortplantingswateren aan. Dit bestaat uit extensief en gefaseerd beheerde graslanden en houtige elementen.
- Zorg voor een gezonde macrofauna in de poelen en voorkom verontreiniging door meststoffen of chemische middelen.
- Creëer takkenrillen, boomstronken en andere schuilplaatsen en voorkom verkeersslachtoffers met faunatunnels en slimme inrichting van het leefgebied.
Met deze inspanningen kunnen we bijdragen aan het behoud en de versterking van de kamsalamanderpopulatie in onze gemeente. Samen kunnen we ervoor zorgen dat deze bijzondere amfibie blijft gedijen in zijn karakteristieke leefomgeving.